identiek aan de voorbeeldvragen uit de examenbundel. 1 vraag verschilde: Je kreeg insuline en dat moet 2x per dag subcutaan worden ingespoten. Mbv welke technieken zou je kunnen zorgen dat er minder vaak moet worden toegediend? (bijvoorbeeld 2x per week)
KIEKENS:
1. Intrinsieke criticality uitleggen: uit welke factoren bestaat dit & een diagram en een voorbeeld geven. 2. Op welke manier geeft malen een betere farmacokinetiek bij orale inname? 3. Welke 4 zaken kunnen verschillen tussen polymorfe geneesmiddelen? 4. Hoe verbetert de BB door nanonisatie? 5. Molecule gegeven met eigenschappen a) geef aan de hand van de eigenschappen (gegeven) info over de drugability (formuleerbaarheid) van het GM b) Geef technologie(en) om het geneesmiddel in vaste vorm te formuleren voor gebruik in de preklinische fasen. Welke problemen komen hierbij voor? c) Welke eigenschappen van de preformulatie die niet gegeven zijn zouden nog nuttig zijn en waarom?
