Vraag 3: Geef functie, voedselbronnen, toxiciteit en gevolgen van deficiëntie van Foliumzuur. Bij welke belangrijke risicogroep moeten er supplementen gegeven worden, hoeveel en waarom?
Vraag 4: Is de stelling waar of niet waar: Om de cholesterolbloedspiegel te laten dalen moet je als belangrijkste stap minder voedingsmiddelen innemen met een hoog cholesterolgehalte.
Geef een patintvriendelijke lijst¨die ervoor zorgt dat de cholesterolbloedspiegel daalt.
Vraag 5: Geef de indeling van de zoetstoffen met enkele voorbeelden. Hebben deze zoetstoffen een voordeel tov mono en disacchariden? Zoja, Welk?
Vraag 6: Bespreek de absorptie van Fe door de gastro-intestinale tractus.
3.Foliumzuur: functie, voedingsbron, deficiëntie, toxisch, ADI en moeten we ooit supplementen geven? Zo ja, wanneer? Bespreek
4.A)Geef de 2 soorten van zoetstoffen. B)Hebben ze voordelen tov gewone suikers?
5. A)Iemand met een te hoge cholesterol moet aan een heel strikt dieet beginnen waar alle cholesterolrijke voedingsmiddelen gemeden moeten worden. Is de stelling waar of niet? Verklaar. B)Geef een patiënt vriendelijk lijst met te beperken en aan te raden VM met voorbeelden waar nodig.